Werken

Zou het hier goed wonen zijn?
Het water kent geen wederwoord,
het vloeit zijn leven zoals ons spreken
in de bedding van het luisteren.
Waar zijn de kinderen die in hun spel
onder de toren alle tijd vergeten?
Waar in het gras langs groene bermen
liggen de uitgestrekte tekenen
van samenzijn?
Waarom dit stromen nu nog vast te leggen
op het netvlies van geheugenbanen?
Zal dit verleidingsspel nog duren
tot de stenen zullen zijn verdwenen?
Zoveel tranen liggen hier te wachten op de zon.
Dit gras is vochtig, vruchtbaar,
maar het groeien kent nog geen begin.
Vader wandelt hier eenzaam tussen
de liederen van vogels die de muren strelen.
Hij is er niet, enkel in wonen.
Voorbij de verte kan hij de aandacht
merken van dit Werken, zoals toen je
ontwaakte uit een vlucht, een helder
zien van wat met onzichtbare inkt
geschreven staat.
Zou het hier goed wonen zijn?
Want altijd heb je geloofd in wat je
ogen toonden.
Altijd kwam het kijken voor het weten.
Wie moet vergeving vragen?
Wie blijft zieltogend achter in dit dorp
waar eens vergeten woonde?
Dan zullen ogen in de nacht oplichten
als opalen, dan zal verdwalen leiden
naar sporen die de stenen achterlieten,
dan zullen aan tafels van de hoop
de glazen klinken, in Werken zal
het dan goed wonen zijn,
dan zal de watermolen verhalen malen
waarvan het goed proeven is.
Verder wandelt vader, in Werken woont hij,
zijn voetstappen vragen niet langer om
gevolgd te worden, want hij is er niet,
enkel in Werken.

(geschreven bij een bezoek aan het West-Vlaamse Werken, deelgemeente van Kortemark)

afbeelding: Kruisstraatmolen, Werken

Plaats een reactie