To live between tomorrow and today a yesterday upon our shoulders as an ocean wave we carry always carry future and forget about the wings that brought us here we live we love we dance under a setting sun, then walk away, leaving the miracle that only can be seen with our eyes closed, while Vienna always will be there
(Raversyde Beach, Belgium, after a conversation with this Austrian couple)
Me, my father and my sister at Koksijde Beach (Belgium) in the summer of 1957 filmed by my mother. The 8mm camera (a Kodak Reliant handcam) was a gift from her brother (my godfather) at my birth.
Not so much has changed in the way children enjoy this beach playing and getting amazed on what is to be found in the shallows of the breakwater. 😎😍
Music and vocals by Bert Evens (see: “Shantum. Peace through Food & Mucic“, lyrics from my poem “Reconnected“.
Konden wij reizen, gij en ik, o geliefde mijn, verre van nood en pijn, op een broos getuigde brik of een blanke brigantijn, dan zouden wij saam, wij beiden, de bevende zeilen spreiden en stevenen, vredig en vrij, de deemstering voorbij.
Aan een morgenlijke kust zouden wij ’t anker haken, en zalig ontwaken smarten onbewust.
Louter azuur en zon-verloomd, een blauw blazoen met goud doorboomd glanst hier de zee: de aarde met ooft en sappen mild, bloeit welig wild, in rood-koralen gaarde praalt de bedaarde rijk geschubde vis. De nachten geuren bloemenfris.
Maar ach, wat zou geliefde mijn, zonder nood, zonder pijn, onze liefde zijn?
(Tekening + gedicht + aquarel 35/27cm door Ferdinand Vercnocke, Gevangenis Antwerpen Begijnenstraat, 1947)
I cannot be but grateful for the Love so poured abundantly into my Soul, the way you keep on pouring is as boundless as the Sea, even when darkness is surrounding me, still you keep pouring, even when I’m at a loss for words your Silence is a beacon, I can rest assured, O yes, I cannot be but grateful for the Love so poured abundantly into my Soul, when storms are roaring, when on my way all doors are closing, when nowhere is a refuge to be found, my little lamp consumed, and to the rim my cup is filled, still you keep pouring, O yes, I cannot be but grateful for the Love You poor abundantly into my Soul.
Het lied “Gelaat” van Bert Evens (Shantum) inspireerde mij om vaders gelaat (dichter-schilder Ferdinand Vercnocke 1906-1989) van bij zijn geboorte tot zijn overlijden in beeld te brengen, ‘van aangezicht tot aangezicht’. Dit lied begint met het vers: “Vertel me een verhaal met jouw gelaat”. De soundtrack van de video eindigt met het (toepasselijke) lied “Inspiratie”. Dat is een gedicht van Felix Timmermans (“De Geest waait waar hij wil… Hij is in ons! In ons! Zo is het goed!”) uit “Adagio”, geschreven tijdens zijn laatste levensjaren (1945/1947) toen hij al erg verzwakt was, maar zijn woord bleef krachtig en hoopvol. Bert heeft dit gedicht lichtjes bewerkt, aangepast aan muziek en zang: “De adem des levens waait waar hij wil, en staat nooit stil… zo is het goed”. Een “Pinkstergedicht”. De video duur 7 minuten. Het maken en editen duurde ‘iets’ langer. Voor wie achtergrond en duiding wil bij deze beelden: zie “Familiegeschiedenis” ( = de biografie van mijn ouders)
INSPIRATIE (naar Felix Timmermans)
De adem des levens waait waar hij wil en staat nooit stil, nu eens bij u, dan bij een ander, waarom bezien wij toch zo elkander? Zie, wat bij u is, is bij mij, ’t komt uit hetzelfde klaar getij, gelijk de waatren van de beken zich voeden aan dezelfde stroom, of uit dezelfde bronne breken. wij zijn de takken van één boom, van ’t zelfde huis de gangen, de aders van het eendre bloed. Zo is het goed, ja zo is het goed. En of de geest met vlam en zangen bij u nu, dan bij mij verwijlt, of weer verterend naar een ander ijlt, de adem des levens is in ons, de adem des levens inspireert ons. Ja zo is het goed, en laat ons stil zijn en beminnen. ++++++++++++++ PS In een interview over Hugo Verriest, afgenomen door Aragorn Fuhrmann (ADVN – archief voor nationale bewegingen) met Romain Vanlandschoot, de biograaf van o.a. Rodenbach, Verriest en Verschaeve, antwoordt hij aan het slot op de vraag welke insteek hij gebruikt voor zijn biografieën:
“Ik heb me altijd gespiegeld aan één van de laatste uitspraken van Verschaeve: ‘Ik wil dat er over mij gesproken wordt in waarheid en rechtvaardigheid’. En dat is in feite de enige zin die me altijd bijblijft wanneer ik aan een biografie begin. Het moet de waarheid zijn en het moet gerechtvaardigd zijn. En het persoonlijk subjectieve komt daar volgens mij eigenlijk niet bij kijken. Je verraadt al schrijvende toch wie je bent, en de snuggere lezer snapt dat wel, wat er tussen de lijnen zit. Ik moet die lijnen niet aanvullen. De biografie spreekt voor zich en alleen voor zich.”