Stemmen

Er zijn stemmen die pas tot ons spreken
als alles is verstomd, als alles wat door
oren opgevangen wordt is opgelost in
golven, alles wat de huid kan drinken
opgedroogd, verzilt, tot zand is terug
gekeerd en schittert in de avondzon,
het zijn de stemmen die ontwaken als
de laatste trossen zijn gelost, als alles
wat ons nog bezwaart verlost, en dan,
dan horen we het klankbord van de ziel,
het aanslaan van de stemvork die ons
hart gelijkstemt en dan klinkt ons lied.

Staken

 

Vandaag klinkt het parool
het schalt in alle talen.
Kan een gedicht
nog woorden vinden
om de rede te bevolken,
om zwart op wit de karavaan
naar het Beloofde Land te leiden,
het nieuwe Pad  te banen,
om als een voortrekker
banier te zijn van welvaart,
melk en honing,
om het verschil te maken?
Mijn hart dat bloedt,
mijn hoofd besluit te staken.
De luchten trekken zwart en zwaar,
terwijl enkele witte wolken
toch nog hoop vertolken,
het lijken wel soldaten
die hun wapens achterlieten
zich tussen de gelederen nestelden
en van de frontlinie
een schaakbord maakten,
het speelveld van de generaals
blijkt plots een slagveld,
want hun hart dat bloedt,
hun hoofd besloot te staken.
Er zullen altijd woorden over zijn
om pijn te schrijven,
hoeveel nog blijven over
als ook die verdwijnt?
Wanneer de wapens zwijgen
zal er nog voedsel zijn
voor hoop om stilte te bevolken,
zoals ook dit gedicht
dat voor de rede woorden zocht
als witte wolken?
Vandaag klinkt het parool,
het schalt in alle talen.
Terwijl de meesters schaken
roept nu mijn hoofd om bloed,
mijn hart besloot te staken.

Reis van de vermoeide Harten

Love and Light

De reis begint, dan is het goed om aan de tafel
voedsel in te slaan zodat de geest zich leeg kan
maken, ruimte biedt voor indrukken die
onderweg het oog opvallen als het ver voorbij
de horizon weet dat in de wolken reeds
ontwaken  sluimert voor vermoeide Harten.
Dwalend zwerft de nachtegaal doorheen
inktzwarte Duisternis en toch is hij nog te
onderscheiden, klapwiekend verplaatst hij
de armen die hem dragen, voor het oplettend
Oor vertelt hij over het zachte diepe Weten,
de geborgenheid die men ontmoet als Hout
ontvlamt  nadat het spaarzaam werd verzameld
om ontvankelijke Warmte te verspreiden,
om te delen wat in Winters werd gestapeld
om reeds Zomers te ontvangen, terwijl
de Lente nog op zich laat wachten.
Zo begint de reis, een vaag vermoeden
wat het reisdoel wezen kan is lang reeds
opgeborgen in de kamers van het huis
dat men tussen kale bomen losgelaten heeft
nog voor de reiswind hen onstuitbaar heen
en weer liet zwiepen: zoals een woord kan
komen aangewaaid nog voor het wordt
gesproken, nog voor het oren vindt om in
te wonen, nog voor de taal bestaat waarin
betekenis kan huizen, net zoals ik hier
het lichaam vond dat wenkte, terwijl ik
nog duizenden lichtjaren verwijderd was
van openbloeien, zo klopt de reiswind aan,
een vuurtoren die pal de hoogste golf weerstaat
en zuiver Licht geeft, een straal die als
een navelstreng de sterren likt. Ja, zo begint
de reis, de reis van de vermoeide Harten,
zij weten dat waar Licht en Water elkaar raken
rust te vinden is, een Poort naar diepe en
verwelkomende Warmte die uitnodigend is,
de ogen opent voor wat nog in onzichtbaarheid
verborgen lag, maar toch Aanwezig is, zoals
het maanlicht slechts wordt opgewekt als zij
haar donkere zijde aan de wentelende Zon ter
koestering aanbiedt, groeiend, zoals verlangen
eenmaal losgelaten plots vervulling vindt,
zo komt de reiswind en zo begint de reis,
zo komen zonder aarzeling de eerste stappen.

Afbeelding > Sopena de Carneras, Leon, Spanje

Erlenmeyer

Een naam is als een kolf
waarin het bloed verzamelen
kan: letters ademen er als
gedistilleerde resten, atomen
in een legering, een mengsel
van zout en zand en tijd,
gestold  als edelgas drijven
ze boven, hun uitspraak
zorgt voor oplossing,
en samengesteld
ligt er  een spoor voorbij
de maan van Jupiter voorbij
de sterrennevel Hart en Ziel

%d bloggers liken dit: