Gedreven

DSC_0090

Hier wacht ik op woorden terwijl
de wind die over deze velden waait
de aren streelt en er verhalen achterlaat
die ik herken, ze zijn geschreven
door de wolken voor en boven mij
in de hemels waar ik telkens weer
een woning zoek,
gedreven

Hier wacht ik op woorden,
alles verstilt,
tot enkel voelen overblijft,
mijn huid drinkt gulzig van dit
ogenblik dat maar blijft duren,
geruisloos wieken vogels
onbestemde vluchten
op en neer en heen en weer,
en toch zijn zij
gedreven

Zo komen en zo keren ook seizoenen,
op en neer en heen en weer,
gedreven
zoals golven door de zee
de zee door golven
op en neer en heen en weer,
gedreven
zoals jij door mij en ik door jou,
op en neer en heen en weer,
gedreven

Alles, iedereen
gedragen door ’t verlangen
waardoor het is ontstaan,
gedreven

Hier wachtten deze woorden terwijl
de wind de verre velden streelt,
de aren zingen en de wolken schrijven
verder, verder, steeds verder,
zij zijn op weg om nieuwe hemels
te bevolken,
gedreven
en eenmaal opgelost blijft nog
hun woning achter waarin
ik nu met jou en jij met mij
de liefde vind waaruit we zijn ontstaan,
gedreven

foto: Achter de hoven, Humelgem (Steenokkerzeel) 31-08-2013
(gedicht geschreven bij het huwelijk van Evelien en zoon Bert)

Sterrenbeeld

SONY DSC

Als alles wat in ogen staat geschreven
is ontcijferd, als alles wat betekenis draagt
een haven heeft gevonden, daar tot rust
kan komen om in nieuwe ogen dan een
nieuwe taal te schrijven, dan, dan zal ik
wakker worden, ik zal me laten wiegen
door de wind waarop ik in een ander
leven wachten moest, de tranen van dat
oud verhaal zal ik dan achterlaten, mijn
ogen zullen schitteren, fonkelen als
nieuwe sterren in een magisch sterrenbeeld
dat enkel oplicht in de hemel die jij
wakkerleest

Hemels Vuur

Ik start de wagen.
De grote oorlog van het spreken keer ik de rug toe en laat hem achter waar hij thuishoort: op het slagveld. Bevrijding. Opluchting. Een uur elkaar in de ogen kijken, en slechts één antwoord uitspreken… Ik reken uit en kom aan ongeveer 10 euro per woord. Zielenknijpen heeft een pijnlijke prijs. Of telt de stilte ook mee? Oorlog is een kostelijke zaak. Zwaarste kost uit het defensiebudget. Bloedgeld. Misschien schenk ik mijn woorden beter aan een goed doel. Zelfgenezing door liefdadigheid. Dat kan tellen als therapie. Terwijl ik huiswaarts keer besluit ik ermee te stoppen. Ik voel me op slag stukken beter. Nog meer opluchting. Nog meer bevrijding.  Benieuwd of dit het begin is van “een nieuwe lente”. Een nieuw geluid is er al: de wagen laat een vreemd sputterend muziekje weerklinken. Sinds ik de wereld van Paulo Coelho leerde kennen kan ik niet anders dan dit te ervaren als een teken van het universum. Ik zit op het goede spoor! Jammer genoeg denkt de motor er anders over, die geeft er nu volledig de brui aan. Er is blijkbaar een verschil in sporen. De wagen volgt een eigenzinnig spoor, volgt andere tekens, waarschijnlijk gestuurd door een mechanistisch universum, vertraagt geruisloos, terwijl het verkeer rondom steeds sneller voorbijflitst. Alle leven verdwijnt uit mijn draagmoeder. Angstaanjagend, dus snel de pechstrook opzoeken en bekomen. Stilstand. Knipperlichten inschakelen en op zoek naar de gevarendriehoek. Niet vergeten uit te stappen aan de passagierszijde, of het loopt helemaal uit de hand. En zoals zo vaak als je iets nodig hebt blijkt net dat item te ontbreken. En het houdt niet op. Alle clichés verschijnen netjes zoals het hoort: een politiewagen komt me gezelschap houden op de pechstrook. Hier kan Coelho niet aan tippen. Of meneer een probleem heeft? Ik antwoord zoals het hoort en breng waarheidsgetrouw verslag uit. Of meneer een gevarendriehoek heeft? Ze zijn sneller dan het slot van mijn verhaal. De rest laat zich raden. Boete, sleep- en herstellingskosten overstijgen ruimschoots de prijs van een half jaar zielenknijpengesprekken. Ik kan Coelho wel verwensen. Even kan het universum me gestolen worden. De tekenles was iets te expliciet. Ik knipper even met de ogen om te ontwaken uit deze droom die een nachtmerrie werd, maar ik ben wakker. Jammer genoeg.

Thuis tijd zat om alles te ontleden. Ontleden. Alweer. Er komt geen einde aan. Het onverwachte is steeds voedsel voor diepere beschouwing, ik kan me de bedenker van die uitspraak niet voor de geest halen, maar nu heb ik er niets aan. Een uur geleden voelde het alsof ik het licht zag, nu betrekt de hemel. Een wandeling kan soelaas brengen. Frisse lucht. Zuurstof. Buiten geen donkere wolken, enkel helderblauwe lucht. Het helpt. Veldslag verloren, daarom niet de oorlog. De grote is bij deze gewaarschuwd.

Tijdens het wandelen merk ik dat het windstil is. Roerloze bomen, bladeren als betoverd onbeweeglijk. Het is een vreemde ervaring. Ik zie de zon dichter naar de horizon kruipen. Ik heb geleerd dat het niet de zon is die daalt, maar de aarde die zich afkeert. Als ik stilsta ben ik eigenlijk nog steeds in beweging. Ik vraag me af waar ik me van afkeer. In de verte mijn huis. Het tekent zich imposant af tegen de avondschemering. Maar ook mijn huis is dus in beweging. Ken je dat gevoel? Alsof je het trekken en drukken van de zwaartekracht aan den lijve ondervindt. Ik denk aan hoe dieren reeds lang van tevoren weten dat er een aardbeving aankomt. Ergens in de verte hoor ik een stem uit de grote oorlog mij duidelijk maken dat aarding heel belangrijk is. Met je twee voeten geplant staan en vanuit je kruin een draad laten vertrekken, hoog de hemel in. Ik stel me voor hoe een bliksemafleider zich moet voelen. Misschien is het bij Paulus wel net zo geweest. Van alle Bijbelverhalen maakte dat op mij de grootste indruk. Je bent als kind natuurlijk wel erg ontvankelijk voor straffe kost. Maar ik kon het me perfect voorstellen. In ons godsdienstboek had men niet nagelaten het zo plastisch mogelijk voor te stellen: steigerend paard, Paulus nog met één hand aan de teugels achterover zwiepend, de andere hand geklemd rond zijn zwaard, wiekend, lucht klievend, de mond opengesperd, zijn mantel wijds wapperend in de wind. Onwillekeurig dacht ik aan Zorro, maar dat was in zwart-wit. Hier was alles in felle kleuren geborsteld, en boven hem liet de bliksemflits niets aan de verbeelding over. Later nooit nog zo’n flits gezien. Verterend vuur. Hemels Vuur. Hier was de hand van God aan het werk. Dat zag je ook, vanuit de wolken reikte een hand naar beneden, en die behoorde toe aan de grote, streng kijkende, bebaarde Wijze. Ik vond het indrukwekkend, en toen ik na school naar huis fietste, keek ik angstig, maar vreemd genoeg ook wat hoopvol omhoog. Stel nu… Maar er gebeurde niets, wolken dreven verder, deden als vanouds hun ding, en ietwat teleurgesteld peddelde ik verder. Als kind geloof je onvoorwaardelijk, alles is uitvergroot, teleurstelling voelt aan als onbegrip, als toch niet uitverkoren zijn. Hoe ouder je wordt, hoe minder impact de verhalen hebben, hoe verblinder door wat je ingeprent wordt als het enige verhaal dat werkelijkheid wordt genoemd. Het is een bliksemflits van een andere orde, één die onzichtbaar is, waar geen afbeelding van bestaat, die zich subtiel en ongemerkt door voortdurende herhaling  meester maakt van je denken, tot je het zelf gelooft. Zonder het te weten ben je verloren. Verslaafd. En mocht je nog twijfelen is er de grote oorlog van het spreken, om het laatste verzet uit te roeien, tot je gelooft dat de verslaving geen verslaving is maar je natuurlijke staat van zijn. Uit wolken valt regen. Meer niet.

De wandeling doet deugd. Ik kan genieten van een prachtige zonsondergang, die ik ervaar als geschenk. Een zonsondergang, samen met zonsopkomst, zijn de sterkste energetische momenten van de dag. Zeker als er geen wolken zijn. Een jongen op een fiets stuift voorbij en wuift me toe, ik glimlach terug. Ik kijk hem na, zou hij… Maar hij is al te ver om fietser en landschap van elkaar te onderscheiden. Trouwens: vandaag zijn er geen wolken om wat dan ook te openbaren. Ik voel weer wat stromen, ik ben weer even verzoend met het leven. Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Genieten van eenvoudige dingen, je laten overstromen, meedeinen.

Ik sta weer voor mijn huis. Het is een oud huis, uit het begin van de vorige eeuw. De bakstenen werden nog ter plaatse vervaardigd. Aan de kleur ervan kon je zien hoe dichtbij of veraf ze van het vuur lagen. Harde en zachte stenen. Sommige kon je met je vinger afschrapen. Maar door de jaren en de luchtvervuiling was hun kleur vergaan tot bijna zwart. Onlangs heb ik de gevel laten zandstralen en opnieuw invoegen. Op bepaalde plaatsen was de voeg zo diep uitgesleten dat je er een hele hand kon in doen verdwijnen. Maar het huis gaf geen krimp. Zelfs een lichte aardbeving enkele jaren geleden kon het niet bewegen. Het moeilijkste was de keuze van de voegkleur. De aannemer liet me in de gietende regen kiezen uit een tiental stalen, die hij geduldig in de voegen uitsmeerde, zodat ik makkelijker kon kiezen. Uiteindelijk werd het okergeel. Ik wou iets warm en zuiders. Het resultaat overtrof mijn verwachtingen. Het zandstralen had de oorspronkelijke kleur van de baksteen hersteld: bordeaux rood, en dat paste perfect bij het okergeel van de voeg. Mijn moeder was tevreden: dat mijn huis nu dubbel zoveel waard was sprak ze gerustgesteld. Ik zou het nog vaak mogen horen. Ik betrap er me op dat ik net hetzelfde aan mijn eigen kinderen vertel. Met hemels vuur. Allicht.

De grote oorlog van het spreken kent vele hinderlagen.

(afbeelding: “Omzetting van Sint-Paulus op de weg naar Damascus”, Hans Speckaert, 1540-1577 ~ Maniëristisch schilder, Vlaanderen)

(meer: “De Oude School” ~ “De Grote Oorlog”)

Godsgeschenk

In mij ben je niet meer, van mij
dat ben je nooit geweest, en zal
je ook nooit zijn, een handvol
liefde in twee ogenblikken, zo’n
hemel wil ik  voor je zijn, dat je
zoals wolken  daarin drijven kan,
dat ik daarin de zon zal laten
schijnen over alle buien heen,
om zo mijn regenboog te kunnen
spannen, en iedere straal zal je
een schaterlach ontlokken, zal je
verlichten, oplichten tot je met
eigen vleugels vliegen kan, drijven
op de adem die de wind laat
waaien, en die ons allen leven
laat, in mij ben je niet meer, van
mij dat ben je nooit geweest, en
zal je ook nooit zijn, je bent veel
meer dan dat, want wie je bent
staat in je ziel als letterstraal in
gouden eed geprent: ik ben, ik
ben een godsgeschenk

(afbeelding: Flint Island, Pacific Ocean)

Ten Hemel Vaart

 

Zoals je schrijft zo wil ik
met je praten, helder Blauw
op Wit, zo klaar als water
dat gelukkig klatert eindeloos.
Zo diep is het verlangen dat
ik met je delen wil, zo zuiver
dit bewonderd drijven in de
hemel van je ogen. Je voedsel
zal me sterken 1000-voudig,
meer zelfs, zal me eeuwig
sterken want zo lang ben je
bij mij. Geen twijfel over dit
voortdurend weten, geen
oordeel wordt gesproken enkel
een stromend luisteren vanuit
een Bron die eindigt noch
begint, zoals de wolken varen
in een hemelbed, zo zal ik
met je dansen op de tonen
van dit Liefdeslied.

(15/8 Maria Hemelvaart)
(geschreven te Banneux ~bij een koffie in de ‘Esplanade’)

(afbeelding via http://www.marypages.com )

%d bloggers liken dit: