Wereldzee

(voor Merel en Liselotte)

Vingers worden door de wind
gekromd,
vleugels van verlangen
waaien over,
en twee over twee
dansen de schaduwen
op de tonen van een
afscheidslied,
enkele wandelaars
sporen verder
het is een tafereel
in een zonbeschenen land
waar het vertoeven is
tussen de lotgenoten
van het ogenblik en
zij reist verder
ze rolt van hier naar daar
tussen twee ijkpunten
die op de landkaart
van dit welbevinden
achteloos en zonder nadenken
het speelveld bakenen
waarin de wind
verdeelt en heerst
twee over twee
zo is het wandelen
hier ingekapseld
als boeien
drijvend op
een wereldzee.

(cafetaria De Plas van Rotselaar, zaterdag 5 februari 2022, 14:14 > 14:25). Merel en Liselotte zitten op een aanlegsteigertje aan het meer, midden van het beeld in de verte, nauwelijks te onderscheiden).

 

Kismet

 

Tussen mijn vingers wemelt gras,
nog droog en niet ontkiemd,
het wacht op grond om in te aarden,
zoals de letters die je achterliet
in brieven die ik nog enkel lezen kan
als ik mijn ogen sluit.

Ik laat ze groeien tot verhalen
waarin verlangen wordt gevoed
dat zoveel jaren al, zoveel jaren wacht
op wederwoord.

Tussen mijn vingers wemelt gras,
nog droog en niet ontkiemd,
ik laat het dansen in mijn schoot,
en als ik strooi
zie ik hoe wind zich meester maakt,
verdeelt en heerst,
en schijnbaar met de grootste willekeur
dit leger neerlegt in de omgewoelde aarde.

Het jaar nadert zijn laatste maand
en dag na dag probeer ik vrucht te zien
van hun verlangen.
Een vreemde angst doet me de keel dichtknijpen,
ik verlies houvast, ankering.
Er komt geen wederwoord,
geen slagorde die oprijst
uit dit ordeloze niemandsland,
dit kerkhof van de hoop.

Ik sluit de ogen maar
en zie hoe halmen wuiven
tussen de schoongewassen duinen,
hoe golf na golf verlangen aanspoelt
en ordelijke kammen achterlaat,
ik word bedwelmd door wederwoord.

Mijn vingers strelen het ontkiemend gras,
geaard verlangen.
Geopend zijn de ogen
aan de hemelpoort.

Lippelo, Lippelobos, Kruisheide, 15 november 2015

Willen

Wij willen aan de wereld draaien, meester van de schepping zijn,
wolken mennen, zaaien, oogsten, golven temmen, wij willen op
het water lopen, maken, rennen, horizonten drinken, oceanen
bouwen, wij willen ademen en maaien, graaien, laaien, zwelgen
tot de laatste snik, wij willen niet verzadigen maar gulzig scheppen,
wij willen zweven tussen sterren en niet beven, nee niet beven, leven
willen wij, reiken naar de overkant en bruggen bouwen over alle
tranen heen, kan ik verdergaan?
Wij willen aan de wereld draaien, dood versagen, hunkeren, niet
luisteren naar de stemmen van de nacht, wij willen hemel zijn,
tronen , zon en maan zijn, het heen en weer gaan van getijden,
stempels drukken in de verste hoeken, tot ver voorbij kometen,
binnendringen in atomen, volgen, leiden, zal ik verdergaan?
Wij willen aan de wereld draaien, de aarde willen wij aan onze voeten,
wij willen zijn de vleugelslag eroverheen, wij willen wind zijn waarmee
wij dan varen, over en door alle stormen heen en nooit versagen,
alle zeilen bij, wij willen moeder zijn en vader, zoon en dochter,
mensenkind, medestander, tegenstander, overwinnen en op alle vragen
antwoord vinden, zelfs voor de spiegel willen wij niet wijken,
nooit bezwijken, wil ik verdergaan, of vul jij nog  aan, verder willen
of verstillen?

foto: zonsopgang, Dordogne, augustus 2012

ANTILLIA School Project

This Summer of 2012 I finally made a dream come true, a dream I cherished more than 30 years ago (1979) when I started my ‘professional’ life as a secondary school teacher (see “Aboutman“): creating my own school. In August we start with a first “course”/ workshop which also is a holiday on “COINCIDENCE / SYNCHRONICITY / TOEVAL”. We do this at a beautiful & powerful location in Dordogne/Périgord, France from August 3rd to August 10th 2012. Always welcome!
For more info (e.g. on the name of the school), other courses, workshops, holidays etc just go to: ANTILLIA

We hope to welcome you, as a student, as a teacher  or as just YOU in the TIME to come 🙂

Asymptoot

 

En dit is wat ik zag
toen ik verdwaalde in het land van de herinnering,
toen ik de bomen niet herkende die de macht en
pracht van al hun stammen voor mijn ogen openden
tot statige pilaren van een onbekend paleis, toen ik
de weg verloren was, hoewel ik keurig alle plannen
had gevolgd, alle raad had opgenomen in het
spiegelveld van morgen, toen gisteren nog voor het
grijpen lag en alles wat dan nog gebeuren moest enkel
verlangen was naar openbaring,
dit is wat ik zag,
terwijl het leek alsof een jachthoorn in de verte
aanzette tot verdergaan, een melodie die harten
vreugdevol maakt, die zich in alle hoeken nestelt, ze
afrondt tot er niets dan buiging overblijft, en  daarin
kon ik dan verdwalen zonder dat ik zorg hoefde te
dragen naar wat zich binnenin ontplooide,
dit is wat ik zag,
ik zag het in de bomen, in hun stammen, in hoe zij
zich onmerkbaar voortbewogen, of was het ik toch
die maar verderging,
weten wij veel, wij weten alles als het maar meetbaar is,
als het kan worden ingedeeld in maten, in gewichten,
maar niet in, nooit in plooibaarheid, zoals de tijd, die
zich langs deze stammen slingert als een mistgordijn,
aan indeling heeft zij een broertje dood, zij speelt, zij
laat zich niet verschalken, terwijl wij, wij weten beter,
altijd beter.
Ik zag twee poorten, en de ene leek de ingang voor de
andere, niet te onderscheiden, niet uit te maken of je
ergens toekwam of vertrok, en de jachthoorn klonk
steeds luider, steeds indringender, een zielentoon die
zo herkenbaar is hoewel de partituur ervan nooit aan
papier werd toevertrouwd, wat niet in mensenheugenis
geschreven staat ligt hier plots voor het rapen, regels
voor het grijpen, orgelpunten, paradijs, ik zag twee
poorten, hoe meer ik reikte naar de ene, hoe meer de
andere zich sloot en omgekeerd, drijven, ik bleef maar
drijven op en neer in golven licht en donker, luid en stil,
ze geurden als een lenteochtendgloren, en ik sloot mijn
ogen, en ik zag, ik zag nog, ik zag nog twee poorten en ik
reikte,
reikte tot ik neigend dan werd opgenomen in herinnering.

in dankbare herinnering aan mijn moedertaal lessen nav een tekst  van Midas Dekkers “Hardlopers zijn doodlopers” en de daaropvolgende discussies met studenten > citaat: ‘Wil je weten waar ze uitkomen, kijk dan naar het renpaard. Dat is al aan zijn asymptoot.’ > of hoe Taalkunde, Wiskunde, Biologie etc. onderdeel zijn van 1 & hetzelfde lichaam 🙂

%d bloggers liken dit: