Asymptoot

 

En dit is wat ik zag
toen ik verdwaalde in het land van de herinnering,
toen ik de bomen niet herkende die de macht en
pracht van al hun stammen voor mijn ogen openden
tot statige pilaren van een onbekend paleis, toen ik
de weg verloren was, hoewel ik keurig alle plannen
had gevolgd, alle raad had opgenomen in het
spiegelveld van morgen, toen gisteren nog voor het
grijpen lag en alles wat dan nog gebeuren moest enkel
verlangen was naar openbaring,
dit is wat ik zag,
terwijl het leek alsof een jachthoorn in de verte
aanzette tot verdergaan, een melodie die harten
vreugdevol maakt, die zich in alle hoeken nestelt, ze
afrondt tot er niets dan buiging overblijft, en  daarin
kon ik dan verdwalen zonder dat ik zorg hoefde te
dragen naar wat zich binnenin ontplooide,
dit is wat ik zag,
ik zag het in de bomen, in hun stammen, in hoe zij
zich onmerkbaar voortbewogen, of was het ik toch
die maar verderging,
weten wij veel, wij weten alles als het maar meetbaar is,
als het kan worden ingedeeld in maten, in gewichten,
maar niet in, nooit in plooibaarheid, zoals de tijd, die
zich langs deze stammen slingert als een mistgordijn,
aan indeling heeft zij een broertje dood, zij speelt, zij
laat zich niet verschalken, terwijl wij, wij weten beter,
altijd beter.
Ik zag twee poorten, en de ene leek de ingang voor de
andere, niet te onderscheiden, niet uit te maken of je
ergens toekwam of vertrok, en de jachthoorn klonk
steeds luider, steeds indringender, een zielentoon die
zo herkenbaar is hoewel de partituur ervan nooit aan
papier werd toevertrouwd, wat niet in mensenheugenis
geschreven staat ligt hier plots voor het rapen, regels
voor het grijpen, orgelpunten, paradijs, ik zag twee
poorten, hoe meer ik reikte naar de ene, hoe meer de
andere zich sloot en omgekeerd, drijven, ik bleef maar
drijven op en neer in golven licht en donker, luid en stil,
ze geurden als een lenteochtendgloren, en ik sloot mijn
ogen, en ik zag, ik zag nog, ik zag nog twee poorten en ik
reikte,
reikte tot ik neigend dan werd opgenomen in herinnering.

in dankbare herinnering aan mijn moedertaal lessen nav een tekst  van Midas Dekkers “Hardlopers zijn doodlopers” en de daaropvolgende discussies met studenten > citaat: ‘Wil je weten waar ze uitkomen, kijk dan naar het renpaard. Dat is al aan zijn asymptoot.’ > of hoe Taalkunde, Wiskunde, Biologie etc. onderdeel zijn van 1 & hetzelfde lichaam 🙂

Plaats een reactie