Rad van Fortuin (voor Alicja Gescinska)

RAD VAN FORTUIN

Niets dan
de taal
om deze gaten
dicht
te maken
en
toch is er een
vergezicht:
wie kijkt
hoort eeuwigheid,
ziet woorden
waaien uit uw
hand

Wanneer zullen wij
wandel waken
wanneer zal
dit fortuinlijk rad
de stilte tot
vergeten malen?
Als alle harten
bakens worden
van tevredenheid,
als zoete lippen
helder proeven

het schijnt wel of de kloof
hier niet te dichten valt,
de spiegel scheurt, het
aangezicht verdwijnt,
als je dan vooruit ver
de einder ziet, zal wat
bedolven onder tranen
stil gedragen wordt
je lichter maken,
je koesteren als toen je
nog zo welkom was
en zo geborgen

(Davidsfonds Toast Literair met Alicja Gescinska, zaterdag 22-01-2022, Herman Teirlinck Huis, Beersel, 12:00)

Neergelegd

Het was zo’n dag vandaag,
één van de vele honderden die de jaren nu al tellen,
ik heb er mij bij neergelegd,
dat die dagen,
telkens weer,
zich zonder voorafgaande zomaar aanmelden
en wat moet je er dan mee?

Aanvaarden dat er is
een komen en een gaan,
of toch maar hopen dat de volgende
niet meer zo dwingend,
niet meer zo alles overstemmend,
overspoelend zijn?
Zoals golven soms,
als ze opgezweept en brullend zich een weg banen
dwars door en over alles heen,
zand omwoelen,
daarna neerleggen,
telkens weer,
en het tenslotte,
noodgedwongen,
achterlaten op het strand,
uitgestorven.

Ik buig dan nederig voor al dat aanzwellen van machtsvertoon
en kijk of aan de einder er al voorteken van omslag is,
van bedaren,
zoals de jaren die ik tel,
telkens weer,
wanneer jouw beeld zich op mijn netvlies brandt.

Die dagen worden langer,
opwaaiende herinnering,
een herfstblad dat het gras bedekt,
uitgestorven,

daar heb ik mij bij neergelegd.

(Vrijdag 30 oktober 2015)

Liefdestijd

Domi 1

Liefde kent geen tijd. Liefde is
Tijd, ze telt geen jaren, dagen,
uren, eeuwen zijn Haar vreemd,
in lichtjaren niet uit te drukken
en wij, wij plukken er de vruchten
van, wij hopen en verlangen, wij zijn
de kinderen van morgen, zij dragen
in hun Hart al de geheimen
waarvan wij het bestaan zelfs niet
bevroeden, O,
Liefde kent geen Tijd, Zij is
Tijd, Zij strooit onmerkbaar en
met gulle handen palmen diamanten
zomaar in het rond, zoals de
zandkorrels die schitteren in de
Avondzon, of door de Wind
in fijne slierten over stranden
worden uitgesmeerd, Zij kent
geen Tijd, Zij drukt zich uit
in stralen, in kralen van
geluk, zoals die ene, ja daar,
rond je hals, jouw hals, dat
tere zachte stromenland,
waar Liefde vloeit, te allen
Tijde

(Oostduinkerke-aan-zee, Zeedijk, Bruno’s Bar, vrijdag 4 september 2015, 19:07)

De Waterput (Karelinahof)

waterput2

De nokbalk
is hersteld
en bloeit:
zo is het goed

En wij getuigen
van de wolken
en het water

Het wachten
draagt hier
vruchten

Het hout
zindert
verhalen
maar
plooit niet

Alle dieren
ademen
zoals jij en ik

Zoals de druppels
1 voor 1
zich in de waterput
geborgen weten
zo drink ik van jou

Hoe veel te meer
dan wij
in deze zee
van liefde