Resttijd

Zal ik zingen,
zingen over
de tijd die me nog rest,
de zon verlaat haar aardse baan
en geeft zich over aan het Vuur
de tijd die Haar nog rest
de wind waait door het gras
dat voor mijn ogen opent
om mijn handen te ontvangen
de tijd die me nog rest

de naderende zee
verkleint het kijken,
het strand wordt ingenomen
het zand verstrooit zich in de golven

dit ogenblik is heilig
de tijd die me nog rest
glipt weg
vormt omgekeerde kegels
vergaart
de tijd die me nog rest

en ook dit zingen lost zich op
in deze zinderende zondag
die zich met de maan
verzoent

zij zullen samen zinken
in de tijd die hen nog rest

dit is het einde
geen nieuw begin
geen muren rond de uren
de vuren branden
de ziel danst onbestemd
één harteklop
waarin geschreven staat
dit
is de tijd die je nog rest

(“Sun Wave”, Bar à vin, Wissant, bij zonsondergang, zondag 27 september 2015, 19:19)

Lectori Salutem

Zoals met zachte vleugelslag de vogels
over het openende  blikveld van al je
dromen drijven , zoals de wolken dan
zich spreiden over al je hoop en onbevangen
antwoorden met helder mededogen, met
alle Liefde die de Moeder Aarde draagt,
zoals je altijd wel geweten hebt maar
even toch vergeten was, niet durfde denken
dat zoveel rijkdom ook voor jou voorhanden
lag, daar nooit verdwenen was, daar steeds
maar voor het grijpen lag, zoals de wind
in al je poriën spreekt, en daar verhalen
wakker maakt die waren ingeslapen, zoals
de Zon iedere nieuwe dag je huid heel
zachtjes vaak beroert, onmerkbaar, maar
je voelt een welgekomen warmte, zoals de zee
de golven draagt, ze meevoert tot waar ze
aan je voeten, de puntjes van je tenen even
kriebelen komen, zo welkom,
zo welkom ben je nu
hier

(afbeelding: ©  Aleksandra Woldanska)

Verjaardag

Als alle woorden zomaar verdampen,
oplossen in zonnestralen, om dan in
wolken nieuwe verhalen te beginnen
die door de wind gelezen, op het gras
geschreven worden, en als ik dan ga
liggen, mijn hart laat rusten, al mijn
verlangens overgeef aan het zachte
strelen van de halmen op mijn huid,
als ik dan adem, word ik opnieuw
geboren, ik zwem in licht, ik denk
niet meer, ik hoor je stem, een nieuwe
taal, een hemels ochtendgloren, alle
tranen dan verdwenen, zonbeschenen,
ik hoef niet meer, als ieder woord
zomaar verdampt dan ben ik opgelost,
gedragen in een dieper weten: zo licht
wist ik het wel, ik was het niet vergeten,
wat door de wind gelezen wordt gaat
nooit verloren, je hoeft het enkel te
vertalen uit het strelen van de halmen
op je huid: welkom, welkom, je bent
de liefde van mijn leven.

Verwachting

Kinderen dragen in hun hart nog alle dromen,
gekoesterd door de warmte van zuiver verlangen,
ze zijn nog open, onbevangen, kwetsbaar, zoals
de zon, die altijd schijnt  niet enkel Licht geeft
als de dag opduikt, maar ook tijdens de nacht
nog helderheid kan tonen wanneer  de maan,
haar tweelingziel, zich aan het firmament komt
tonen. Zo is het ook met ons, die ouder dan geworden,
datzelfde kind nog dragen, open, onbevangen,
kwetsbaar, en het vaak pas vrijuit laten spelen als
we vertrouwen vinden, warmte of een troostend woord,
als we ons openstellen voor oprechte uitnodiging,
een koestering. En pas als we een veilig onderkomen
kunnen bieden aan het ons toevertrouwd verlangen
hier onze dromen uit te leven, zoals  de maan
aan zonnestralen, dan zal er vreugde zijn, dan
zal  vervulling zijn gevonden van onze diepste
wens, te bloeien als een kind dat welkom  is, zoals
een bloem die zich pas open plooit bij het ontvangen
van het Licht omdat ze dat verwachtte.

Zonnestraal

Nu ik op wolkjes wandel zie ik waar
zonnestralen wonen, waar zij in
kamers zomaar binnendringen,
hun licht werpen in al mijn hoeken
zodat alles wakker wordt. En ook
de maan doet mee, want helderheid
slaapt nooit. Nu ik op wolkjes wandel
lijk ik wel te drijven, schommelend
met bolle zeilen op en neer te deinen,
zelfs in het oog van stormen is het
nooit windstil. Nu kan ik wonen
tussen takken, wieg heen en weer,
in golven spoel ik aan op stranden
waar geen voetafdruk ooit  zand
verlegde. Nu ik op wolkjes wandel
los ik op in blauwe hemels, schater
tussen sterren en val in druppels
neer. O, mijn hart loopt over, het
houdt niet op met kloppen, en
elke overslag laat bliksem flitsen,
zoals een zonnestraal die zomaar
kamers binnendringt, en mij
laat wandelen op wolkjes.