Nu ik op wolkjes wandel zie ik waar
zonnestralen wonen, waar zij in
kamers zomaar binnendringen,
hun licht werpen in al mijn hoeken
zodat alles wakker wordt. En ook
de maan doet mee, want helderheid
slaapt nooit. Nu ik op wolkjes wandel
lijk ik wel te drijven, schommelend
met bolle zeilen op en neer te deinen,
zelfs in het oog van stormen is het
nooit windstil. Nu kan ik wonen
tussen takken, wieg heen en weer,
in golven spoel ik aan op stranden
waar geen voetafdruk ooit zand
verlegde. Nu ik op wolkjes wandel
los ik op in blauwe hemels, schater
tussen sterren en val in druppels
neer. O, mijn hart loopt over, het
houdt niet op met kloppen, en
elke overslag laat bliksem flitsen,
zoals een zonnestraal die zomaar
kamers binnendringt, en mij
laat wandelen op wolkjes.