Werken

Zou het hier goed wonen zijn?
Het water kent geen wederwoord,
het vloeit zijn leven zoals ons spreken
in de bedding van het luisteren.
Waar zijn de kinderen die in hun spel
onder de toren alle tijd vergeten?
Waar in het gras langs groene bermen
liggen de uitgestrekte tekenen
van samenzijn?
Waarom dit stromen nu nog vast te leggen
op het netvlies van geheugenbanen?
Zal dit verleidingsspel nog duren
tot de stenen zullen zijn verdwenen?
Zoveel tranen liggen hier te wachten op de zon.
Dit gras is vochtig, vruchtbaar,
maar het groeien kent nog geen begin.
Vader wandelt hier eenzaam tussen
de liederen van vogels die de muren strelen.
Hij is er niet, enkel in wonen.
Voorbij de verte kan hij de aandacht
merken van dit Werken, zoals toen je
ontwaakte uit een vlucht, een helder
zien van wat met onzichtbare inkt
geschreven staat.
Zou het hier goed wonen zijn?
Want altijd heb je geloofd in wat je
ogen toonden.
Altijd kwam het kijken voor het weten.
Wie moet vergeving vragen?
Wie blijft zieltogend achter in dit dorp
waar eens vergeten woonde?
Dan zullen ogen in de nacht oplichten
als opalen, dan zal verdwalen leiden
naar sporen die de stenen achterlieten,
dan zullen aan tafels van de hoop
de glazen klinken, in Werken zal
het dan goed wonen zijn,
dan zal de watermolen verhalen malen
waarvan het goed proeven is.
Verder wandelt vader, in Werken woont hij,
zijn voetstappen vragen niet langer om
gevolgd te worden, want hij is er niet,
enkel in Werken.

(geschreven bij een bezoek aan het West-Vlaamse Werken, deelgemeente van Kortemark)

afbeelding: Kruisstraatmolen, Werken

Glazen Hemel

Zoals ik kijk naar jou, zo is het
kijken naar wolken achter glas,
de hemel laat zich slechts heel
even kennen, een ogenblik, de
tijd om al te wennen aan een
eeuwigheid. Stukje bij beetje
stapelt de ene wolk zich op de
andere, tot er een vreugdevol
herkennen komt, een helder
wederzien, een korte knipoog,
als om je vertellen dat je welkom
bent. En als je reiken wil dan
zal je alle glas wel overwinnen,
want het staat in zand geschreven:
zoals de wind met wolken speelt,
zo strelen golven vaak  het strand,
een nooit aflatend herbeginnen
tot alle kijken wordt zoals een
eeuwig minnen, zoals de wolken
stapelen, in een  hemel voor het
glas.

Spiegel

Liever dan dat ik vlucht voor wat er uit
de spiegel spreekt, kijk ik naar boven en
zie de wilde ganzen die in hun vlucht
gedragen worden door een wind waar
wij nog maar van kunnen dromen, en
hoger nog zie ik een ster, zo helder dat
zij zelfs in het zonlicht schittert, zo ligt
een lichtjaar voor het grijpen, je hoeft er
enkel naar te kijken en wat je ziet is
niet meer daar, maar hier, zoals een
zonnestraal die op je huid onzichtbare
verhalen schrijft, je voelt die warmte bij
het slapengaan en in je droom ontwaakt
dan het begrijpen. Liever dan dat ik
vlucht voor wat er uit de spiegel spreekt
kijk ik naar binnen en zie dan wat er
in mijn ziel ligt opgeslagen, het is een
oud verhaal, geschreven zonder woorden,
het wordt gedragen door die wind, door
een vervuld verlangen dat even daar
kwam wonen tot het mijn stemming vindt,
om te weerklinken en zo word ik dan
eindelijk geboren, ben niet meer hier,
maar daar, kan nu beginnen aan
mijn vlucht tussen de wilde ganzen, ik
vlieg en hoef niet meer te vluchten en
toch voel ik nog vaste grond, ik wandel
en ik word een regenboog, die spant
van hier tot daar, wakker nu kan
ik dan schitteren, een lichtjaar ver,
voorbij het kijken nu kan ik dan spreken,
ik zie je blik en word de spiegel waar ik
net voor vluchten wou.

Vingerlicht

Zoals je ogen binnenkijken en je
lippen dan verstillen zou ik willen,
zoals je vingers dan bewegen en
onmerkbaar zacht verlichting
vangen, het uitstrijken, de droom
velden tot leven brengen waarin
ik enkel duisternis kon vinden, O,
zoals je ogen binnenkijken en je
lippen dan verstillen zou ik willen,
zoals je vingers dan beminnen, de
glooiing vinden om er te ontginnen
wat zich slechts mondjesmaat laat
innen, O, het is een wonder, je zingt
de kleuren waarin ik geboren werd
en die ik nu herken, nu, nu, wanneer
jouw vingers slechts in dromen door
mijn zinnen borstelen, O, zoals je
ogen binnenkijken en je lippen dan
verstillen zou ik willen, ik zou je hier
bij mij opnieuw in doeken willen
vouwen, je droomvelden dan zo tot
leven brengen, de duisternis voorbij
en jij zo klaar om nog eens duizend
maal en meer dit kleurenspel te
vangen zodat mijn ogen binnenkijken,
mijn lippen dan verstillen en je
willen, je ontplooien, tot mijn vingers
dan bewegen en onmerkbaar die
verlichting vangen.

Zien

Toen ik naar boven keek zag ik hoe een wolk
zich voor de zon kwam nestelen en toen ik
dieper keek zag ik nog een wolk en daarin
zag ik de zon, alsof het niet een wolk was maar
de zon die zelf tevoorschijn kwam, een nieuw
gegeven op het netvlies van mijn oog: en zo
zag ik met andere ogen, één oog dat wolk werd
en een ander zon, en beiden schenen helder,
wierpen hun licht op wat niet zichtbaar was
maar wel geweten, alsof wat nog niet was
toegekomen al bestond, nog voor het was
verschenen, en zo kan ik dan zien wat boven
hangt terwijl ik toch beneden toekijk, het is
slechts één stap om van hier naar daar te gaan
zoals een wolk zich voor de zon kan nestelen,
zo kan je zien.