Kismet

Tussen mijn vingers wemelt gras,
nog droog en niet ontkiemd,
het wacht op grond om in te aarden,
zoals de letters die je achterliet
in brieven die ik nog enkel lezen kan
als ik mijn ogen sluit.

Ik laat ze groeien tot verhalen
waarin verlangen wordt gevoed
dat zoveel jaren al, zoveel jaren wacht
op wederwoord.

Tussen mijn vingers wemelt gras,
nog droog en niet ontkiemd,
ik laat het dansen in mijn schoot,
en als ik strooi
zie ik hoe wind zich meester maakt,
verdeelt en heerst,
en schijnbaar met de grootste willekeur
dit leger neerlegt in de omgewoelde aarde.

Het jaar nadert zijn laatste maand
en dag na dag probeer ik vrucht te zien
van hun verlangen.
Een vreemde angst doet me de keel dichtknijpen,
ik verlies houvast, ankering.
Er komt geen wederwoord,
geen slagorde die oprijst
uit dit ordeloze niemandsland,
dit kerkhof van de hoop.

Ik sluit de ogen maar
en zie hoe halmen wuiven
tussen de schoongewassen duinen,
hoe golf na golf verlangen aanspoelt
en ordelijke kammen achterlaat,
ik word bedwelmd door wederwoord.

Mijn vingers strelen het ontkiemend gras,
geaard verlangen.
Geopend zijn de ogen
aan de hemelpoort.

Lippelo, Lippelobos, Kruisheide, 15 november 2015

Plaats een reactie