Je luistert niet want het is stil , toch hoor
je 1000 woorden. Het spreken gaat aan
jou voorbij omdat je luistert met je ogen.
Zoals de zon nu achter wolken schuilt
zo regent het geluiden die je niet kan
zien. Toch wordt er hoop geschonken,
maar die vraagt niet om een wederwoord.
Er bloesemen geuren langs het venster
binnen en even word je afgeleid, je lijden
gaat even opzij, een zonnestraal kan je
verblijden. Even krijg je de indruk dat
het licht verschijnen zal, maar dan ga je
weer slapen, als een beer die naar zijn
hol trekt voor de winter, en klaar is om
in dromen te verdwijnen. O, als je een
mol kon zijn, dan zou je zien hoe helder
deze tunnel is. En sterker nog, er komt
geen einde aan. Het zien is er als naar
de plaatjes van een kinderkijker, waarin
gespiegeld 1000 beelden als even zoveel
sterren draaien in wentelende Melkweg
stelsels. O, als je hier kon zijn, aanwezig
in dit ogenblik dan zouden lichtjaren
je optillen uit je vergetelheid, je zou met
millimeterstapjes door eeuwigheden
reizen, maar je luistert niet, want het
is stil, toch liggen 1000 woorden voor
het rapen. Er valt een moeheid over je,
alsof een zwaartekracht je neerhaalt
in je winterhol. Kom, laat alle ogen
achter, en je zal zien dat op het netvlies
van je spreken, het luisteren te wachten
ligt, zwijg nu in alle talen, en ontvang .
Familieopstellingen
Alle familie op bezoek vandaag, wat was het
weer een heel gedoe, want oom was daar,
en die bracht tantes mee , en opa had die
oma netjes neergepoot op de familietroon
alwaar zij als een Keizerinnenstuk de boel
beheerde. Verliefde vader vond niet beter
dan alle zijn vrouwen uit te nodigen, en
die hadden dan ook nog al hun mannen
mee kortom iedereen, een bont gezelschap
verzameld van de clan. Ja, altijd een heel
gedoe, een heel gedoe, word dan zo moe,
en moeder steeds, en alle kleine, alle grote
kinderen daar ook nog bij om van hun
oud of nieuw lief nog te zwijgen. En allen
lopen rond van hot naar her, helpende
handen hier, verveling daar, een opgewekt
verhaal van ’t jongste kleinkind dat allen
in een lach laat schieten, een opmerking
van oma die plots een stilte vallen laat,
en oude wonden openrijt, zo gaat het wel
altijd, in iedere familie wel wat lief dat
zalft, en leed dat vreet, maar wat ik niet
vergeet is hoe vader soms nog moeder wordt
en omgekeerd, alsof ze zeggen willen hoe
banden knellen kunnen of bevrijden, ’t is
maar hoe je het bekijkt, ik kan het weten
want ik was erbij.
(afbeelding: “Laatste avondmaal”, Johannes Wickert, olie op doek, 4mx2m)