Vriendelijk

Wat was je vriendelijk vandaag, nog
voor ik vroeg had je het al gegeven,
zoals je natte haar kan drogen in de
wind als je even langs golven loopt.
Wat was je vriendelijk vandaag, je
was er nog voor ik je geroepen had,
zoals een zonnestraal plots oplichten
kan terwijl de hemel zware wolken
leek te dragen. Wat was je vriendelijk
vandaag, nog voor ik aan je dacht
verscheen je met een glimlach voor
mijn vensterraam waar ik me achter
een gordijn verscholen had, zoals
de rook het vuur verhindert op te
vlammen en dan plots wakker schiet,
één vlammetje dat alle duisternis
weerstaat en hoop biedt aan wat
nog te smeulen leek. Wat was je, O,
wat was je vriendelijk vandaag, zo
vriendelijk dat het wel leek alsof
alle sterren enkel oog hadden voor
mij daar achter glas, een kamerplant
die water krijgt in alle poriën van
zijn uitgedroogd bestaan, ja, even
was ik vergeten dat het Liefde was
die je bewoog, en dat je stilte zo oor
verdovend vriendelijk kan zijn.

(foto: ooievaars die ik ontmoette on the road naar Santiago De Compostellamet mijn bus weliswaar- een magisch moment!)

Wedergeboorte


En als mijn bloed zal wassen als de zee
wat blijft er over?
Dan zal ik opnieuw met jou spreken kunnen
in onze moedertaal.
O diepe vreugde nu ik weet dat jij het bent
waarin ik wonen mag.
Ik zocht naar jou in verre landen maar overal
was ik een vreemdeling enkel verlangen was
mijn reisgezel en vreemde tongen.
Wat blijft er over nu het strand is schoongeveegd?
Mijn bloed is wassend als de zee en met jou
kan ik spreken in onze moedertaal.
De zee heeft alle zandkorrels tot zich geroepen
gespoeld nieuw leven ingeblazen en zachtjes
weder neergelegd.
Wij weten om ons met open armen te ontvangen.
Ons bloed is wassend als de zee dat blijft er over.
Wij zullen huizen bouwen maar als het water roept
zullen wij gaan.

Home

Yes, I must confess again: I like to float in,
float on water, a surface somewhere in
between a mountain high and river deep,
this floating then becoming ship at the horizon,
I drink deep, the more the getting there
the less I see, the more consumed the more
your Light is piercing, one single Moon beam
in the darkest night, a golden touch to warm up
icy water, O Yes, I must confess again I like to float
in, float on  water somewhere in between,
a yesterday embracing time, a you, a me, and I

Lippen

Zal ik je vragen om dit woord te dragen,
de letters één voor één in uiterste
voorzichtigheid over je lippen laten
vloeien, zoals golven over zand, waar ze
dan worden opgenomen en hun warmte
laten één worden met wat in zee was
opgeslagen, zal ik je vragen om dit woord
te dragen, het zo te laten drijven dat je
je geborgen voelt en veilig, zoals het schip
waarop ze werden uitgesproken, wetend
dat de haven wacht om thuis te komen,
zal ik je vragen om dit woord te dragen,
nog voor het zacht wordt uitgesproken,
tot het weerklank vindt, een klankbord,
zoals golven op het strand in zand, de
korrels in je hand die wegen zoeken,
kegels maken op het wateroppervlak,
zal ik je vragen om dit woord te dragen,
niet meer klagen, stilte wagen waarin
alles dan kan uitgesproken worden, o
zo dit wonder zich te laten openbaren,
zal ik je vragen om dit woord te dragen,
ik durf het bijna niet te vormen, het is
zo oud, het werd met mij geboren in
de zee, zal ik je vragen om dit woord
te dragen, ben je er om mij dan daarin
verder te vervoeren, want het voelt
alsof de grond verdwijnt, alsof ik weg
zal zinken, zo verdrinken, zal ik, zal ik
je vragen om dit woord te dragen zoals
dit papier waaraan ik dit verlangen
toevertrouw, zal ik je vragen, vragen
om mij niet te laten vallen, achter te
laten tussen al dit wit? Zal ik je vragen
samen met mij dit te wagen, zal ik je
vragen of het goed is, of het veilig is
de haven te verlaten, zeg het mij, ik ben
de taal vergeten om het uit te spreken,
er resten enkel tranen en jouw ogen om
de mijne te ontvangen, zal ik het vragen
en als ik het dan vraag zal ik dan nog
bestaan, of zal ik verder gaan, zal je dit
woord dan meenemen, zodat het aan de
horizon verdwijnt, of zal je met jouw
armen reiken naar de mijne, zoals die
korrel in het zand, daar door de golven
neergelegd om nooit meer te verdwalen,
en daarin geschreven en gebrand jouw
woord dat ik volmondig op de tong nam
om het met jou te delen, o, zal ik het
vragen, zal ik het vragen, dat je mij dan,
al is het maar voor even draagt, tot onze
lippen elkaar net niet raken en toch
verenigd zijn?

Daarwee

Alsof mijn spieren plots verkrampen, en mijn adem
stokt, mijn lichaam wilt niet meer, het wilt niet luisteren,
wilt enkel schreeuwen, wilt enkel oor, een houvast om
de pijn te stillen van dat willen, van wat aandringend om
geboorte vraagt, alsof in al mijn vezels ik de roep voel vloeien
die zich nu  onstuitbaar aandient als een ongenode gast die
dwingend  om een inkom smeekt maar toegang wordt geweigerd
en toch niet wijken wilt, O, mijn lichaam wilt niet meer, het is
zo moe, zo moe van al dat dragen, van de dagen en de dagen
onophoudelijk vragen om uitkomst, om verlossing, om zelf
opnieuw te mogen zijn de daarwee van een nieuw begin.
En nu, wat blijft er over nu, waarin vind ik de oplossing van
een verlangen dat reeds daarvoor ingang vond? Ben ik een
vondeling, een afgedwaalde ster die hier op deze aarde uit
de hemel viel verstoten uit het land van de begeerte, het veld
van de herinnering, of ben ik slechts een ziel die hier een
haven wilt, een onderkomen, een bedding om zich in te keren?
O, alsof mijn spieren plots verkrampen en mijn adem stokt,
mijn hart wilt alle ballast werpen, mijn bloed laten verdampen
en ankeren, het wilt zich willoos overgeven aan 1 ogenblik, zoals
jouw ogen toen ze zich vooroverbogen, zich in de mijne boorden,
aanlegden en de gekeerde storm in mij liet stromen, O, ik weet
het nu, zo werd in deze kering de orkaan geboren waarvan jij
bent het middelpunt en ik wentel nu, mijn lichaam geeft zich over,
ik beken in golfjes, ik spoel aan, ik ben geworpen, ik word, ik word
de daarwee die zich losrukt uit de bedding van mijn ziel om dan
gekeerd tot rust te komen, mijn lichaam is niet meer,  het is verdwenen,
zoals een druppel voel ik me geborgen in een oceaan die alle werelden
tot oevers maakt, om daar in eb en vloed nieuw leven te bevruchten,
O, ik ben, ik ben de daarwee en ik stroom

(afbeelding @ Wissant, Nord-Pas De Calais)

(het woord “daarwee” is een vondst van Ronald Gibhart
mij aangewaaid via Twitter @ Katja Gebbink )

%d bloggers liken dit: