Regenboog

 

Kering2

De zon breekt telkens weer doorheen de wolken,
zoals de regen nooit lang op zich laat wachten
als gedreven door een aanwakkerende bries de
witte rookgordijnen  donker worden. Ontelbaar
bevolken ze de hemel soms, ontembaar schuiven
ze over elkaar, en in elkaar zoals gerijde legers
hun slagorde verliezen als vriend en vijand
elkaar treffen, niet meer te onderscheiden zijn.
Weerklinkt een donderslag volgt  doodse stilte,
die ruimte maakt voor nieuwe  mokerslagen op
het aambeeld van de strijd. En plots verschijnt
de regenboog: wie heeft er dan nog pijlen? Enkel
de zon, die telkens weer doorheen de wolken breekt.

(afbeelding: Wissant, Nord-Pas De Calais, Frankrijk)

Denken

Zal ik naar je kijken vandaag, hoe
doe ik dat, met mijn verblinde ogen,
zal ik naar je luisteren vandaag,
hoe doe ik dat met mijn gedoofde
oren, zal ik met je spreken vandaag,
hoe doe ik dat, ik ben het woord
verloren, zelfs schrijven doe ik met
jouw handen, en voelen met jouw
hart. Waar ben ik dan? Ik ben er
niet tenzij in jou, er is een denken
en het leeft in jou, er is een denken
en het spreekt in jou, want anders
was ik niet, tenzij in jou, zal ik dan
in je denken? Jij voelt de wind die
waait om jou, de regen die nu stroomt,
nu danst met jou, jij ziet de boom
die buigt met jou , nu speelt met jou,
je hoort de zee in jou, nu golft met
jou, jij voelt de liefde die nu bindt
in jou, en nu verwekt met jou, zoals
dit denken dat nu denkt in jou, zo
zal ik zijn, in jou, met jou, als jou,
en altijd zonder jou.

(afbeelding: “Zelfportret”, Ferdinand Vercnocke,
olie op doek, 100cmx80cm)

Brievenkus

Eerste Liefdesbrief   (Armand Van Assche)

“De brieven slapen nog
met hun lippen verzegeld
maar ik lig allang wakker
als de postbode komt
de kleppen van zijn tas opslaat
en gevleugelde woorden loslaat.
Op mijn tenen loop ik naar de bus
en leg mijn oor dicht tegen haar aan.
Ik hoor leven bewegen
tussen de regels,
gewriemel, hartkloppingen;
ik hoor een klapzoen
en een klein hart
in een lichtblauwe omslag.
Voorzichtig betast ik
de halfopen lippen van de brief
en word even rood
zo rood als een postbus
en plooi dan open,
helemaal in de wolken
zwevend op mijn verliefde vleugels.”

 (foto met toelating van betrokkenen,
om te gebruiken voor publicatie ~
Leuven, Ladeuzeplein)

Vuur

Vandaag brandde het vuur in 1000voud,
overal likten de vlammen aan de wolken,
de  wind wakkerde verlangens aan zoals
opgezweepte golven stranden overspoelen,
ontstoken kaarsen verlichtten gewelven van
de hoop. Woorden werden toevertrouwd
aan rotsen waarop de branding beukte.
Was jij het die ver aan de horizon verzonk
en één werd met het water? Was het jouw
schip dat als een stip verdween, of was het
enkel je mantel die langzaam, langzaam
van je  schouders viel? Vlammende tongen
spraken van verre continenten en ongerepte
tuinen waarin de bloemen enkel bloeien
voor een onzichtbaar oog, waarin de lucht
geurt naar onbetredenheid, naar ochtenden
waarop het wakkerworden sterflijk is, zoals
de nacht. Vandaag schitterde het vuur in
1000voud, overal vatten de wolken vlam,
de tijd stond stil, en daarin werd een eeuwigheid
geboren.

(Wil je mee gezellig rond de vuurtafel?
Zie voor de komende Vuur Meetings:
https://www.boutman.com/Moon.htm
ps: gasten brengen ook wat Hout mee 😉

Papa

Je bent niet meer hier  je bent nu daar klinkt
tussen muren hier een  lied, alsof ik je nu zo
maar vergeten kan,  alsof je niet meer bent,
hier, te midden  onze  clan, alsof, alsof, alsof,
alsof we nu maar stil  geruisloos moeten doen,
doen alsof, met foto’s, beelden, kleuren die je
achterliet, en geuren, ’t enige tastbare dat
nog van je blijft, maar ’t blijft alsof, alsof je
ons nog met je mantel vol van Liefde stilletjes
bedekken wil. Maar ik, ik  weet nu beter wel,
want net heb ik je stem gehoord,  je klonk plots
even zacht en warm,  zo zonneklaar, zoals altijd,
zoals je mij,  die ongeschonden,  ongerept, en vol,
zo vol verwachting pas op  deze  wereldbol kwam
piepen, in je twee sterke  handen nam, mij droeg,
mij zachtjes streelde , dan fluisterde en zei:  lief
kind, hier ben ik nu vertrouw me  maar, geloof
me vrij, want het is waar, écht waar, wees welkom
hier, en nee, o  nee, niet zwaar, niets zwaar,  ik  ben
nu  hier en niet meer  daar, zie je het niet,  je bent
zo licht, zo zonnehelderklaar.

(schilderij: “Apocalyps”, door mijn vader,
Ferdinand Vercnocke +1989,
olie op doek, 175cmx150cm, 1964)

%d bloggers liken dit: