Apocalyps

(Openbaring van Johannes, 6, 1-8)

apocalips242

Vier ruiters houden halt, de herberg wet hun zwaarden,
hier vinden boog en weegschaal onderdak,
zij spreken hier hun Oordeel nog niet uit,
zij wikken en zij wegen nog, zij kijken en zij luisteren,
het wetten gebeurt hier in de stilte van de nacht
die haar Grauwe Mantel hier nog niet heeft afgelegd,
en dan valt er een Woord, verstomming nu alom,
en alle harten beven, ogen knipperen,
ongeloof laat monden openvallen,
de Waarheid belicht nu alle kamers,
in alle hoeken verschijnt helderheid,
een helderheid die zelfs de Dag niet kent.

Het Oordeel valt,
de Laatste Mantel, in plooien op het gras
dat door het vensterraam wel lijkt te schitteren
als blauw en witte draden die gespannen hangen als een winterweb,
de ruiters rechten hoog hun ruggen,
zij ontvangen nu hun zwaarden vers gewet,
de weegschaal en de boog, bestijgen dan majestueus hun troon
en spreken:

“De Tijd is hier gekomen,
U zal de Waarheid oplichten of hullen in inktzwarte Duisternis,
het Oordeel is nu uitgesproken,
was U in Liefde of in Haat,
U zal het Weten,
want Nu wordt U berecht.”

Watou, Het Wethuys, Kerstavond 2008

Afbeelding: “Apocalyps”, Ferdinand Vercnocke, 1964, Olieverf op doek, 175cm x 120cm

Plaats een reactie