Laten we lief zijn voor elkaar want waarheid is soms ver te zoeken, laten we zijn zoals water voor elkaar, laten we water zijn, samendruppelen en stromen in de bedding van de zee, laten we vloeiend vloeibaar zijn, laten we alle tranen smelten, laten we stollen in kristallen en schitteren als sterren waarvan het uitgedoofde licht ons nog bereiken moet, laten we snel vluchten voor het zonnelicht of we verdwijnen, laat dan de nacht zich langzaam over ons ontvouwen, zoals het wassend water zandkorrelsverovert, één na één, en als we dan dit laten lossen, zullen we dan lief zijn voor elkaar, zoals het water waarin we geboren werden?
locatie: Paleis der Academiën, Brussel, 28 september 2016
En heb je al geteld hoeveel er wegen zijn
die leiden naar geluk?
En heb je al geteld hoeveel er wegen zijn
die je bezingen kan voor je de notenbalken
van dit levenswerk kan componeren?
En heb je al geteld hoeveel ik hou van jou,
hoeveel ik je vertrouw,
hoevele malen ik je zeggen wou: “ik zie je graag”
en zei: “liefste, laten we aan tafel gaan”?
O, heb je al geteld liefste hoevele huizen
ik bewoonde en geen enkel vond
waarin het wonen zo gezellig, zo ontroerend,
zo eenvoudig was als dat van jou?
En heb ik al geteld hoevele malen ik
jouw ogen zag en daarin de brieven las
die je me schreef, die je me dagelijks schrijft
en waarin je telkens weer dezelfde zin herhaalt,
geschreven in dat handschrift dat enkel ik
ontcijferen kan?
O,
te weten dat je bij me bent,
dat je in me bent,
dat ik zo overloop van jou,
wat heeft dat overlopen nog voor zin,
want telkens als ik tel
kom ik weer bij hetzelfde uit:
er zijn drie wegen,
drie wegens slechts:
één weg die leidt naar jou
en één naar mij,
maar de mooiste weg liefste,
de mooiste weg is die
waarop ik nu in blijdschap wandel,
het is de weg van jou en mij
En ik herkende Hem bij ’t breken van het brood
en aan de heerlijkheid van zijn gewijde zwijgen..
En ik moest zonder spraak in liefde nader neigen,
kussen de reine hand nog van zijn wonden rood.
– Hij lachte lief en zacht, begreep mijn schuwen nood;
zijn handen trilden en ‘k zag zijn boezem smartlijk hijgen.
“Here gij hebt den mens uw milde wet gebracht,
toch ziet gij in zijn blik de kimmen rood ontstoken,
uw broze heiligdom tot wankel puin gebroken,
en hoort de bangen hoorn lam huilen door den nacht.”
– “Ik sprak en spijsde hen – zo is der liefde macht:
ik sprak van liefde, ach! Ik heb vergeefs gesproken”
-“Here wij zijn belust op buit en eigenbaat:
uw reedlijk evenbeeld verzaakt zijn kalme rede;
de mens beloert den mens naar duistere dieren-zede,
hij looft uw liefde en heult in heimelijken haat.”
– “Ik werd gegeseld, ach! bespuwd in mijn gelaat.
o Kruis op Golgotha!.. Ik heb vergeefs geleden.”
Ferdinand Vercnocke, 25/01/1947, Merksplas, Cel 231
afbeelding: “Kristos”, Ferdinand Vercnocke, olie op doek, 100x80cm
Goede vriend Bert Evens, muzikant, zanger, dichter, leraar en nog zoveel meer herwerkte mijn gedicht “Verbinding” tot een prachtig lied, ik maakte er dit filmpje mee met beelden van onze reis samen over de jaren heen. Bestelgegevens voor de hele CD “Vér Verbonden” zie onderaan. Berts dochter Luske speelt op enkele nummers mee als harpiste, hemelse klanken! Een must voor wie tot rust wil komen!
OPNIEUW VERBINDEN
En mocht hier niet de weerklank zijn die ons verbindt,
waartoe dan dienen deze deuren, deze muren,
waartussen wij verblijven, drinken, samen dansen,
en mocht hier niet de resonantie zijn?Het is de ruimte die ons ademen doet,
het geven dat ontvangen wekt,
jouw blik die tot begrip leidt,
want mocht het niet aandacht zijn die ons verbindt,
hoe kan het dan anders?En mocht hier niet de stilte zijn die ons verbindt,
waarin ons spreken ruimte vindt,
en mocht hier niet de stilte zijn die ons verbindt
hoe zouden wij elkaar anders begrijpen?
Het is de schakel die de ketting maakt,
het stilstaan dat beweging brengt,
het woord dat tot geboorte leidt,
want mocht het niet aandacht zijn die ons verbindt,
hoe kan het anders?
En mocht hier niet jouw verhaal zijn dat mij omringt,
waarin elk moment opnieuw begint,
en mocht hier niet jouw verhaal zijn dat mij omringt,
hoe zouden wij elkaar anders doordringen?
Het is het luisteren dat ons zingen doet
van elke dag een nieuw begin,
dat ons weer verder doet gaan…
want mocht het niet aandacht zijn die ons verbindt,
hoe kan het dan anders?
En mocht hier niet de weerklank zijn die ons verbindt,
waartoe dan dienen deze deuren, deze muren,
waartussen wij verblijven, drinken, samen dansen,
en mocht hier niet de resonantie zijn…
en mocht hier niet jouw verhaal zijn…
en mocht hier niet aandacht zijn…
Muziek, zang, productie: Bert Evens
Additional Vocals: Marie-Joëlle van der Burgt
Tekst/lyrics: Bout Vercnocke
CD “-Vér Verbonden-, een muzikale reis via meditatieve liederen en bezinnende poëzie…” bestellen (17€ + verzendkosten) kan via “Shantum” of gewoon door mij een seintje te geven, dan breng ik het voor jou in orde > stuur mij dan een pm 😉
Bezoek & rondleiding aan de boot van Jacques Brel, de “Askoy II” te Zeebrugge. Inkijk in het restauratieproces door de broers Wittevrongel (zeilmakers), een echt huzarenstukje. Dit unieke verhaal begon velen jaren geleden in de zeilmakerswinkel van de broers waar Brel, incognito, zeilen bestelde voor zijn pas aangekochte boot om daarna op wereldreis te vertrekken. De restauratie is nu halfweg.
(ps: word “steunend lid”, en je kan meevaren op één van de eerste reizen!)
Hieronder de tekst van het lied “La Cathédrale” van Brel, daarna de tekst van het gedicht “Feniks” dat ik voorlees in het vooronder van de Askoy II
LA CATHÉDRALE ~ Jacques Brel
Prenez une cathédrale
Et offrez-lui quelques mâts
Un beaupré, de vastes cales
Des haubans et hale-bas
Prenez une cathédrale
Haute en ciel et large au ventre
Une cathédrale à tendre
De clinfoc et de grand-voiles
Prenez une cathédrale
De Picardie ou de Flandre
Une cathédrale à vendre
Par des prêtres sans étoile
Cette cathédrale en pierre
Qui sera débondieurisée
Traînez-la à travers prés
Jusqu’où vient fleurir la mer
Hissez la toile en riant
Et filez sur l’Angleterre
L’Angleterre est douce à voir
Du haut d’une cathédrale
Même si le thé fait pleuvoir
Quelque ennui sur les escales
Les Cornouailles sont à prendre
Quand elles accouchent du jour
Et qu’on flotte entre tendre
Entre le tendre et l’amour
Prenez une cathédrale
Et offrez-lui quelques mâts
Un beaupré, de vastes cales
Mais ne vous réveillez pas
Filez toutes voiles dehors
Et ho hisse les matelots
À chasser les cachalots
Qui vous mèneront aux Açores
Puis Madère avec ses filles
Canarianes et l’océan
Qui vous poussera en riant
En riant jusqu’aux Antilles
Prenez une cathédrale
Hissez le petit pavois
Et faites chanter les voiles
Mais ne vous réveillez pas
Putain, les Antilles sont belles
Elles vous croquent sous la dent
On se coucherait bien sur elles
Mais repartez de l’avant
Car toutes cloches en branle-bas
Votre cathédrale se voile
Transpercera le canal
Le canal de Panama
Prenez une cathédrale
De Picardie ou d’Artois
Partez cueillir les étoiles
Mais ne vous réveillez pas
Et voici le Pacifique
Longue houle qui roule au vent
Et ronronne sa musique
Jusqu’aux îles droit devant
Puis que l’on vous veuille absoudre
Si là-bas bien plus qu’ailleurs
Vous tentez de vous dissoudre
Entre les fleurs et les fleurs
Prenez une cathédrale
Hissez le petit pavois
Et faites chanter les voiles
Mais ne vous réveillez pas
Prenez une cathédrale
De Picardie ou d’Artois
Partez pêcher les étoiles
Mais ne vous réveillez pas
Cette cathédrale est en pierre
Traînez-la à travers bois
Jusqu’où vient fleurir la mer
Mais ne vous réveillez pas
Mais ne vous réveillez pas
FENIKS
Kijk naar buiten, je gelooft niet wat je ziet.
Op het gras tussen de klokjes staat een feniks
en hij kijkt naar jou.
In de verste verte is er geen vuur te bespeuren,
maar je proeft het branden van je hart.
Als een verloren vuurtoren knippert zijn ene oog naar jou,
hij hangt tussen de halmen,
wenkt met een verhaal waaraan geen weerstaan helpt.
Kijk naar buiten en je gelooft niet wat je ziet.
Voor verre wolken hangt een feniks
en hij brengt het vuur naar jou.
Woord voor woord branden zijn tranen
even zoveel diamanten,
hij hangt ze als een parelnet over je schouders
dat je verwelkomt in dit paradijs op aarde.
Kijk,
kijk naar buiten en je gelooft niet wat je ziet.
Eén oogwenk en hij vliegt weer op,
verdwijnt en laat je achter met zijn vuren mantel
waarvan je nu het branden voelt.
O feniks, lieve boodschapper
die parels strooit als hemels manna,
waar ben je nu?
Ik word verteerd,
ik kijk naar buiten en ik zie de druppels op de halmen
en daarin weerspiegeld zie ik
jou.