Moederschool

Ik droomde van een school,
ik kon de weg niet vinden,
ik droomde van een school,
ik rook de zee, de geur
van groen, van bossen, bergen
en van weiden, ik droomde
van een school, er brandde
altijd Vuur, en rond het Vuur
werd er gedanst, gesprongen
en gezongen, ik droomde van
een school, van vogels, vliegen,
zweven, ik droomde van een
school, met handen die er
zwaaiden, graaiden naar
alle kennis die bijna voorgoed
verloren was gegaan in
de zandkastelen van de vloedlijn,
ik droomde van een school, van
ochtenden, van avonden en
nachten, ik droomde van
een school, van uurwerken
en klokken, van moeders,
vaders, kinderen, van moeders,
O ja, van moeders en vooral
van moeder, die droomde
van een school

ps  > afbeelding > zo zag ik het, de tekening dateert van twee jaar geleden, de woorden erbij kwamen pas nu, en in die flow ook: de eerste cursus en de bijhorende website die de naam draagt van die droomschool/schooldroom: ANTILLIA > “let it flow… let it grow” 🙂

Atlantis

Er is een wereld die onontgonnen
nog te wachten ligt, die ik verliet
in alle onschuld en ontvankelijkheid,
ongeschonden, waarin ik woordeloos
kon groeien, waar ieder ogenblik
ondeelbaar de verwachting droeg
van eeuwigheid.
Er is de wereld waar ik binnenging,
die me ontving en waar ik leerde
spreken in een nieuwe taal die ik
slechts vaagweg kende van hen
die waren teruggekeerd.
Ik wilde proeven van dit oud verhaal
maar vond een spoor dat enkel verder
leidde van de haven waar ik ankerde.
O, dan gooi ik alle trossen los,
verwelkom ik de horizon, de steven
pal gericht op het verdronken land.
Zo keer ik terug, zonder een woord,
maar met een nieuw verhaal.

Vriendelijk

Wat was je vriendelijk vandaag, nog
voor ik vroeg had je het al gegeven,
zoals je natte haar kan drogen in de
wind als je even langs golven loopt.
Wat was je vriendelijk vandaag, je
was er nog voor ik je geroepen had,
zoals een zonnestraal plots oplichten
kan terwijl de hemel zware wolken
leek te dragen. Wat was je vriendelijk
vandaag, nog voor ik aan je dacht
verscheen je met een glimlach voor
mijn vensterraam waar ik me achter
een gordijn verscholen had, zoals
de rook het vuur verhindert op te
vlammen en dan plots wakker schiet,
één vlammetje dat alle duisternis
weerstaat en hoop biedt aan wat
nog te smeulen leek. Wat was je, O,
wat was je vriendelijk vandaag, zo
vriendelijk dat het wel leek alsof
alle sterren enkel oog hadden voor
mij daar achter glas, een kamerplant
die water krijgt in alle poriën van
zijn uitgedroogd bestaan, ja, even
was ik vergeten dat het Liefde was
die je bewoog, en dat je stilte zo oor
verdovend vriendelijk kan zijn.

(foto: ooievaars die ik ontmoette on the road naar Santiago De Compostellamet mijn bus weliswaar- een magisch moment!)

Volle Maandag

O, naast jou brandt  rood verlangen, alsof
je  dit ogenblik verlichten wil. Het is nog
donker, toch klinken vroege zangers die
hier alle spreken dempen tot een fluisteren,
zo is het goed te luisteren naar wat in je
ziel geschreven staat. Mistige sluiers hangen
vochtig over de tuinen van je jeugd waarin
de  duisternis geschreven staat als in een
boek waarover nog het stof verdwaalt van
eeuwen. Zo word je langzaam wakker, er
zijn enkele letters die hierbij je ogen openen,
je dromen worden dan in deze dag gedragen
om te koesteren als aangewakkerd vuur. O,
naast jou brandt rood verlangen, alsof je
dit ogenblik verlichten wil. Zo dankbaar
is het daarin wonen , want alle weten
kan voorgoed versmelten met het lied
dat over alle graven zingt. Knielend tussen
vergeten namen wordt ongeboren hoop
geworpen in de dag van deze Aarde,
manen verzinken in het niets als alle
zonnen dit verdriet laten verdwijnen. Vier
vuren branden, en vier paren zullen deze
gloed bestendigen . O, het rood verlangen
brandt naast jou, O, dit ogenblik wordt
helder en verterend, je wandelt op het
zonlicht dat je voorbij de sterren draagt.
Plots klinkt je ander lied waarin een
schitterende liefde  openbloeit, een engel
komt zomaar op je schouder wonen, uit
alle spiegels straalt je  onzichtbare
aanwezigheid, jouw ogenblik wordt nu
het rood verlangen dat je net nog delen
wou, een bladzijde wordt omgedraaid,
je dag is eindelijk aangebroken, de vloed
is klaar de hemel in te nemen en alle
golven bedekken het gesluierd stof, jouw
dans kan nu beginnen, op deze volle
maandag straal je nu als nooit tevoren.

afbeelding: ‘supermaan’ aan de horizon, Steenokkerzeel, Humelgem, ‘Achter de Hoven’, zaterdag 19 maart 2011, 19:22 

Beginnend

En als het einde komt wat rest mij dan
dan word ik sprakeloos want alle woorden
heb ik reeds gesproken zo vluchtig als de wind
onzichtbaar zijn ze opgelost maar, weet ik nu,
toch niet verloren want nu het einde komt
rest mij dit wonderlijk begin: herinner je
hoe ik met jou dit zandkasteel bewonderde
en hoe onmogelijk het was de zandkorrel
te vinden die het kasteel scheidde van ’t strand
zo blijven wij verenigd in dit beginnend nu
dat nooit een einde kent

(afbeelding > http://pieterjangrandry.wordpress.com/2008/10/12/erosie/)