Woordenspel

Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.
Het tovert uit een hoed vol wonderen
en toont de vreugde van het leven.
Het knutselt letters en schudt
de toverkijker in wentelend patroon
van kleuren, licht en luister.
Kijk: daar gaat mijn moeder, vader,
broer en zus, daar schijnt de zon
en lacht de maan, daar loopt
mijn lief en tuft het treintje over
de daken  van de buren.
Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.
Zelfs ongeboren liggen de letters
als  aanwezigheid geborgen in
de lege ruimte van het slapen.
Terwijl het schapen telt ziet het
hoe in de verte  reeds de wolken
aan het span verschijnen, hoe
zij de hemel indekken, hun koetsen
gedreven door de wind. En in
dit sprookje leven zij, verder dan
dromen kunnen dragen.
Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.

Zweven

Het is zoals een zweven tussen de hemel en de aarde,
tussen mijn hart en ziel,  het is zoals een zweven,
even geven, even  nemen, zoals hoog in de wolken
ik geboren ben.  Het is zoals en zweven en soms is het
dan goed van wat als een geheim tussen de heuvels van
dit Ruigoord ligt geborgen nog even  in zijn rust te laten.
Het is zoals een zweven en mijn hart gaat hevig  heen
en weer tussen dit weten en vergeten.
Tussen de bladzijden vergeeld heb ik je dan gevonden,
je lach was welbekend, zoals een zweven heb jij me dan
herkend. De hemel  werd dan uitgeklaard en hoger
nog kon ik de adem vinden die te ruste leggen kan.
Het is zoals een zweven tussen de glimlach van je
ogen, vraag niet meer want ik herkende het, het was mij
al gegeven, diep geborgen diep verborgen in de bedding
van de heuvels hier, de heuvels van het weten en vergeten,
als geheim nog niet ontsluierd.
Het is zoals een zweven en nu, nu dan herken ik pas
je stem. O, nee, vraag niet meer, je hebt  me al gegeven,
hier is dan eindelijk dit zweven,  en nu, nu ga ik dan heen,
ik zweef nu verder  tussen de hemel en de aarde, en verder
dan zal ik je kussen, je omarmen tot je niet meer spreekt
en wij dan in elkaar geborgen worden tot wij ooit gevonden
zullen worden, tot dit  geheim zal zweven tussen de hemel
en de aarde, tussen ons hart en onze ziel.
Luister: wat daar geschreven staat zal dan gelezen
worden voor wie ook zweven kan, hoog in de wolken
en voorbij het weten en vergeten, voorbij wat hier
geschreven staat,
luister, stil,
nu

(geschreven en voorgelezen tijdens I Tjing Symposium 13/7/2009 ~ Ruigoord, zie foto hieronder)

ruigoord

Vlokkenwind

En draagt de regen dan verhalen, staat
in het water soms geschreven wat door
het ademhalen gedachteloos, onzichtbaar
daar wordt neergelegd, als sneeuwvlokken
die even in kristallen schitteren om dan
te worden opgenomen, versmelten, spoor
loos achterblijven en verdunnen? De wind
nam hen ooit mee, gevleugeld neerwaarts,
hier en daar nog opvliegend, je kan ze
volgen, één voor één, je wilt wel reiken
als naar sterren, zonder te verpinken, hoe
kan je dan bereiken als de achtergrond
geen houvast biedt om ze te onderscheiden?
De nacht is helder, ontelbaar zijn de ogen
die ontmoeten, die alle facetten van dit
donker weten flitsend laten bloeien, je
wilt wel door en over alle kleuren heen
de overkant ontdekken maar die duikt
steeds verder weg, je handen worden
zonnestralen die voorbij de wolken dan
de grenzen willen breken, ontsluiten wat
verborgen ligt te wachten, onbetreden,
onaangeroerd, nog niet geboren, toch
aanwezig, zijn dat naamloos is, de ene
vleugelslag die van de andere nog niet
weet waar hij naar dragen zal, nog niet
ontvouwd en toch gedragen op de adem
van de wind, zoals in één dag dageraad
en avond wachten op elkaar, zoals één
hemel alle andere overspant, zoals het
gras de dauw en boom het blad, zoals
de zee altijd opnieuw een golf, het strand
het zand om haar te laten breken, zoals
de zomer herfst en winter lente, zo draagt
het water, zo draagt de liefde het verhaal
van jou en mij

Vlokken

Zoals dit denken opgaat in de ijle
lucht, verdwijnt in wolken om als
regen terug te keren, zo smelt
de sneeuw vandaag onder de eerste
zonnestralen. Vier duiven doen
de treurwilgtwijgen buigen, zij rusten
hier op vleugels alsof zij weten dat
hun wiegen deze boom doet vliegen.
Op en neer bewegen takken, schudden
alle wegen weg, de zuiverende wind
zorgt voor de thuiskomst van het kind
dat in geborgenheid gedragen wordt.
Als dan dit denken wordt geboren
zal het dan zijn als ochtendgloren?
Zal het dan zuiver blijven, onbezoedeld
door de neerslag van het spreken?
De indruk die het maakt laat steeds
zijn sporen na, hoe moeilijk valt het
af te schudden in een zee van stilte,
hoe moeilijk is het voor de vlok om
niet als druppel terug te keren?
Toch zijn zij allebei de kinderen van
eenzelfde oceaan die slechts de taal
van Liefde spreekt. Daarin bestaat
geen onderscheid, daaruit zweven
de woorden naar de bij hen passende
zinnen, en het verhaal ermee geschreven
is dan het denken dat kan opgaan
in de ijle lucht, om als een zachte
regen terug te keren, zoals vier
witte duiven op de treurwilgtwijgen.

Verdeling

Dacht in de blauwe hemel ooit een lijn
te zien die zon en maan verdeelden,
maar beide drinken van hetzelfde licht.
Dacht zwart en wit te zien en daarin
dan de oplossing van alle vragen, maar
beide kennen niet de warmte van een
regenboog. Dacht sneeuw te zien en ijs,
maar beide  groeien uit hetzelfde water.
Dacht hoog te zien en laag, een midden
waarop beide schommeldansen, maar
was vergeten dat er geen begin noch
einde is, tenzij het zachtjes wiegen in
jouw armen. Waarom verliest de  boom
het blad en jij vertrouwen?  Waarom
spreek je mij met mijn voornaam  aan ?
In hemelsnaam.  Dacht in de blauwe
hemel ooit een lijn te zien die zon en
maan verdeelden, maar toen de wind
kwam bleek plots alles opgelost. Wie
zonder  woorden is tekent een hemellijn,
en wacht op wind,  verbindt, wordt kind.

%d bloggers liken dit: