Woordenspel

Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.
Het tovert uit een hoed vol wonderen
en toont de vreugde van het leven.
Het knutselt letters en schudt
de toverkijker in wentelend patroon
van kleuren, licht en luister.
Kijk: daar gaat mijn moeder, vader,
broer en zus, daar schijnt de zon
en lacht de maan, daar loopt
mijn lief en tuft het treintje over
de daken  van de buren.
Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.
Zelfs ongeboren liggen de letters
als  aanwezigheid geborgen in
de lege ruimte van het slapen.
Terwijl het schapen telt ziet het
hoe in de verte  reeds de wolken
aan het span verschijnen, hoe
zij de hemel indekken, hun koetsen
gedreven door de wind. En in
dit sprookje leven zij, verder dan
dromen kunnen dragen.
Wie speelt zoals een kind met woorden
ontvangt de rijkdom van de taal.